Ingrediënten

Je kunt bijna alle ingrediënten gebruiken in de slowcooker. Neem de volgende spelregels in acht.

  • Laat bevroren ingrediënten van tevoren ontdooien.
  • Snijd stevige groenten, zoals wortels en aardappels, in kleine stukjes. Kleiner dan bijvoorbeeld paprika of prei. Hoe kleiner gesneden, hoe sneller ze gaar worden.
  • Doe de ingrediënten die het langzaamst garen, zoals stevige groenten, onderin de slowcooker. Daarbovenop kun je dan het vlees leggen. Groenten hebben meestal meer tijd nodig dan vlees.
  • Blancheer groente eventueel van tevoren om enzymen te doden. Dit voorkomt vitamineverlies.
  • Snijd eventueel van tevoren randjes vet van het vlees als je vetarm wilt koken. Aan de andere kant zorgt het vet wel voor een lekkere smaak!
  • Zorg ervoor dat er voldoende vocht is om de warmte naar alle ingrediënten te geleiden. Dat vocht kan water zijn, bouillon, jus, slagroom, gezeefde tomaten etc. De ingrediënten moeten net ‘onder’ staan. Houd er wel rekening mee dat sommige ingrediënten nog vocht afgeven tijdens het koken (bv. champignons en paprika). Te veel vocht is niet handig, want in de slowcooker verdampt dat niet of nauwelijks. Je kunt een soep, saus, goulash, stoofpotje dus niet laten inkoken.
  • Pas op met rauwe bonen, en helemaal met rauwe kidneybonen. In bonen, vooral in rode kidneybonen, zit een stof die giftig is voor mensen. Deze stof wordt pas onschadelijk gemaakt bij temperaturen boven de honderd graden. Bij temperaturen tot tachtig graden komt er meer van deze stof vrij. Daarom kun je beter kidneybonen uit blik gebruiken. Die zijn voorgekookt en daarom geen probleem.

Sommige ingrediënten kun je het beste pas aan het eind toevoegen. Dat geldt bijvoorbeeld voor:

  • pasta
  • schaal- en schelpdieren
  • vis
  • zuivelproducten, zoals melk en (slag)room
  • crème fraîche
  • champignons (hangt van het recept af)

Doe de slowcooker minimaal halfvol. De warmte kan zich dan goed verdelen.